Mijn artikelen

Basisinkomen, het Finse experiment: ’32 euro verandert alles’

Uit Knack van 08/03/17

Terwijl in België en Nederland het debat aansleept, hebben ze het in Finland gewoon gedaan: een landelijk experiment met een basisinkomen. 2000 mensen zullen twee jaar lang elke maand 560 euro ontvangen. Kan dat een dam zijn tegen armoede en werkloosheid?

Toen Kääpä Wolf thuiskwam in zijn woonplaats Jyväskylä, na kerst te hebben gevierd met zijn moeder, vond hij de enveloppe. Het was weleens door zijn hoofd geschoten: ‘Het zou toch idioot zijn als ik voor het experiment werd geselecteerd.’ Maar verder dan een vluchtige gedachte was het nooit gekomen.

De Zwitserse bevolking stemde het idee weg per referendum, in Canada bleef het project beperkt tot een enkele gemeente, de Franse socialisten gebruiken het vooruitzicht erop in hun verkiezingsstrijd, en in Nederland en België houdt de discussie al jaren aan. Maar in Finland doen ze het gewoon: een landelijke proef met het basisinkomen.

Kela, de Finse socialezekerheidsinstantie, selecteerde 2000 Finnen uit de poel werkloze burgers tussen de 25 en 58. Woonplaats en achtergrond deden er niet toe: de deelnemers variëren van failliete houtbewerkers uit het noorden tot ontslagen ICT’ers in Helsinki.

De 34-jarige Wolf was een van de uitverkorenen van de loterij. Begin januari stond het eerste arbeidsonafhankelijke salaris op zijn rekening: 560 euro, vrij te besteden, en zonder verplichte tegenprestaties of stapels in te vullen formulieren.

‘Ik was opgewonden,’ vertelt Wolf, ‘maar ook nerveus.’ Hij had geen idee wat hem te wachten stond en de brief gaf weinig uitsluitsel. Hoelang zou het experiment duren? Zou hij zijn huursubsidie nog wel ontvangen? De meeste antwoorden kwamen via het nieuws: twee jaar, hoorde hij op de radio, heeft hij recht op het basisloon. Na een paar dagen stond zijn maandelijkse huurtoeslag ook zoals gewoonlijk op zijn rekening. ‘Dus’, zegt Wolf, ‘vooralsnog lijkt het goed uit te pakken.’

 

Het inkomen vervangt eventuele andere bijstand. Dat is ook een van de voornaamste oogmerken van de Finse proef: niet het vooruitzicht van een socialistische utopie, maar afrekenen met het bureaucratische gehannes.

In Finland zijn bijstandsgerechtigden verplicht elke maand opnieuw een uitkering aan te vragen. Ze moeten per dag aangeven of ze gewerkt hebben of niet, hoeveel ze precies verdienden, en of ze daar ook bewijs van hebben. De aanmelding kost uren, de verwerking evengoed. Het basisinkomen zou daar een eind aan moeten maken: één ambtenaar kan met één spreekwoordelijke druk op de knop het loon aan alle gerechtigden overschrijven. Iedereen heeft immers recht op hetzelfde bedrag. De papieren procedures vallen weg, zowel aan de kant van de geldverstrekkers als aan die van de ontvangers.

Meer nog dan de bureaucratie hoopt de Finse regering de werkloosheid terug te dringen. Die schommelt landelijk rond de 8 procent. In de buitenstedelijke gebieden ligt dat percentage aanzienlijk hoger.

Niet dat het met de ingang van dit experiment ineens banen regent, merkt Kela’s juridische directeur Marjukka Turunen op. Maar het huidige sociale vangnet functioneert zodanig dat bijstandsgerechtigden er doorgaans financieel op achteruitgaan als ze een bijbaan nemen. Door deeltijdwerk lopen ze het risico hun uitkering gedeeltelijk of volledig te verliezen. Turunen: ‘Het basisinkomen geeft juist een stimulans om op zoek te gaan naar werk, ook al is het maar tijdelijk of slechtbetaald.’ Het geld dat de deelnemers bijverdienen verandert immers niets aan het basisloon dat Kela overmaakt.

12,5 miljoen euro

Kääpä Wolf is werkloos sinds het einde van zijn opleiding bedrijfskunde, twee jaar geleden. Niet dat hij bij de pakken neerzit – hij solliciteert nog altijd elke week. Eén keer is hij uitgenodigd op gesprek. ‘De situatie hier in het binnenland is slecht’, vertelt hij. ‘Als ik achter een sollicitatiebrief aan bel is er een manager die me vertelt: “We hebben 800 sollicitanten, dus ga er maar niet van uit dat je iets hoort.”‘

 

‘Het basisloon verandert alles’, zegt hij. Omdat Wolf niet langer hoeft te vrezen dat zijn uitkering door neveninkomsten wordt ingetrokken, is hij de lat lager gaan leggen. Voorheen solliciteerde hij op allerhande kantoorwerk, tegenwoordig kijkt hij voorbij de vacatures die aansluiten bij zijn opleiding. ‘Misschien’, zegt hij, ‘kan ik twee dagen achter een kassa gaan zitten.’

Hoe kan het dat de Finse regering, in tegenstelling tot zo veel andere, wel het basisinkomenexperiment heeft weten door te voeren? ‘We hebben een klein landje’, zegt Marjukka Turunen, ‘en soms trek je daardoor aan het kortste eind, maar in dit specifieke geval is onze beperkte omvang een pluspunt: het stelt ons in staat een natiebrede testcase op te zetten.’

 

Volgens Turunen stond de proef met het basisinkomen hoog op de politieke to-dolijst. ‘Onze overheid is innovatief, ze laat veel ruimte aan nieuwe ideeën. En ook niet onbelangrijk: Finland heeft een aantal uitstekende onderzoekers die dit project konden helpen begeleiden.’

Een andere meevaller is dat Kela de enige instantie is voor sociale zekerheid in Finland. In omringende landen is het uitkeringssysteem versnipperd: verschillende organen buigen zich over verschillende toeslagen of diensten. Het gecentraliseerde stelsel in Finland maakt het project niet alleen praktisch uitvoerbaar; het basisinkomen, zegt Turunen, lijkt ook een logische stap in de vereenvoudiging van procedures en het oliën van de uitkeringsmachine.

Maar het experiment oogst niet louter lof. Het Basic Income Earth Network (BIEN), de internationale groep pleitbezorgers van het basisinkomen, is verheugd over de immense aandacht die het project genereert, maar staat sceptisch tegenover de uitvoering.

De econoom en politicoloog Karl Widerquist, die sinds de jaren negentig onderzoek doet naar het basisinkomen, plaatst een paar substantiële kanttekeningen. De hoogte van het Finse basisloon is ongeveer de helft van wat hij voorschrijft als redelijk: ‘De leden van het BIEN vinden dat het inkomen dekkend moet zijn voor een waardig leven, waarin in alle basisbehoeften kan worden voorzien. 560 euro voldoet daar bij lange na niet aan.’ Met dat bedrag blijft het sappelen, zegt hij, en dat ondermijnt twee van de belangrijkste basisloonprincipes: stabiliteit en zekerheid.

Een ander bezwaar betreft de testgroep. Widerquist: ‘Het basisinkomen zou universeel en onvoorwaardelijk moeten zijn, niet alleen voor een handjevol werklozen. Het is ook bedoeld voor de gemeenschap als geheel: veel van de effecten zijn alleen op dat niveau waarneembaar.’

De Finse regering heeft andere objectieven. Het moet vooral betaalbaar zijn – het huidige project kost 12,5 miljoen euro, na de verrekening van de ingehouden uitkeringen. En, zegt Marjukka Turunen: ‘Als we onze burgers te veel toestoppen, worden ze passief. Het basisinkomen dat we nu uitbetalen ligt ongeveer even hoog als een reguliere uitkering. Dat doen we met een reden: deelnemers die werkloos thuis zitten gaan er nauwelijks op vooruit, maar diegenen die nu een bijbaan vinden, hebben ineens flink meer te besteden.’

De toekomst van het experiment is ongewis. Het overgrote deel van het onderzoek gebeurt pas na afloop, vertelt Turunen, zodat deelnemers hun gedrag niet op vragenlijsten gaan afstemmen. Pas na die twee jaar beoordeelt de Finse regering of ze de proef wil uitbreiden.

Met het basisinkomen heeft Kääpä Wolf 32 euro meer te besteden dan voorheen. ‘Tenzij ik nu wel werk vind, denk ik niet dat mijn uitgavenpatroon erg verandert’, zegt hij. Elke maand verloopt hetzelfde: vlak nadat het bedrag is overgemaakt gaat hij een avond uit eten, misschien een keer naar de film. ‘En vervolgens moet ik de rest van de maand heel zuinig zijn. Ik hoop binnenkort wat geld opzij te kunnen zetten, zodat ik mijn vrienden in Duitsland kan opzoeken. Dat is in mijn werkloze jaren nog maar één keer gelukt.’