Mijn artikelen

Een feministenpartij in ‘gelijkheidsparadijs’ Scandinavië

Het Feministiskt Initiativ haalde vier jaar geleden net niet het Zweedse parlement. Hoe zijn hun kansen dit jaar? Heeft Noord-Europa nog wel een feministenpartij nodig?

 

Scandinavië voert alle gelijkheidslijsten aan. Op de Gender Gap Index van het World Economic Forum bezetten IJsland, Noorwegen en Zweden een plek in de top-5. Een Europees equivalent van de ranglijst – met net iets andere definities – noemt Zweden, Denemarken en Finland als de drie meest seksegelijke landen.

 

In Noorwegen worden sinds de verkiezingen van september drie politieke topposities bekleed door vrouwen. In Zweden is het aantal vrouwelijke en mannelijke parlementariërs vrijwel gelijk. Hier, in het noorden van Europa, zijn het de vaders die achter kinderwagens lopen.

 

En ga zo maar door. “De wereld beschouwt Scandinavië als gelijkheidsparadijs”, zegt Gudrun Schyman. Schyman (70) is de partijleider van het feministiskt initiativ (FI), een feministische, politieke partij die in Noord-Europa in opkomst is. In Zweden bestaat de partij al sinds 2005, in Noorwegen maakte de partij vorig jaar tijdens haar debuut tijdens de parlementsverkiezingen en in Denemarken en Finland stonden de feministen onlangs voor het eerst op de lijst bij de stemrondes voor de gemeenteraad.

 

In vergelijking met andere regio’s lijken we het hier heel goed voor elkaar te hebben, zegt de politica. En het is waar: de vrouwenbeweging heeft in Noord-Europa sinds medio twintigste eeuw relatief veel successen geboekt. Maar, zegt Schyman: ook wij hebben nog genoeg werk aan de winkel.

 

Schyman is een ‘freelance feminist’ die haar partijleiderschap aanvult met een oneindig tournee als vrouwenrechtenspreker. Ze begon haar politieke carrière in 1977 bij de vänsterparti, de linkse partij – destijds nog de linkse communisten. Toen ze in 1993 werd verkozen tot partijleider verdween communisme van en verscheen feminisme op de agenda.

 

Na tien jaar links leiderschap en een bonnetjesaffaire – ze zou kosten van de belasting hebben afgetrokken die ze nooit gemaakt had – verliet ze de partij om zich te richten op de ‘feminisering’ van de politiek. Een jaar later was daar het feministisch initiatief.

 

Schyman schudt een rijtje ongelijkheden uit haar mouw: de salariskloof, een blijvende ondervertegenwoordiging van vrouwen in het bedrijfsleven en de academische wereld, de onevenredige verantwoordelijkheden van het ouderschap, mannengeweld tegen vrouwen.

 

Deze vier thema’s zijn eerder al door de regering opgenomen in de lijst met landelijke aandachtspunten. Recent zijn daar nog twee seksediscrepanties aan toegevoegd. Die in het onderwijs: jongens hebben slechtere schoolresultaten, maar vervolgens toch betere kansen. En in de gezondheidszorg. Mannen blijken beter te worden geholpen door artsen en verplegend personeel. Zo moet een vrouw, vertelt Schyman, gemiddeld langer op een ambulance wachten dan haar mannelijke evenknie.

 

De zes bovengenoemde thema’s staan weliswaar officieel op de nationale agenda, zegt Schyman, toch zijn ze nog nauwelijks in het beleid geïntegreerd. “De onderwerpen worden bestempeld als vrouwenproblematiek waar speciale vrouwenorganisaties zich maar over moeten buigen.” Zo hebben veel partijen een vrouwentak. “Waar slaat dat op? Ze hebben toch ook geen aparte mannengroep? Ongelijkheid is een maatschappelijk vraagstuk, niet een of ander vrouwending.”

 

Na het aantreden van Schyman als partijleider van het FI, vijf jaar geleden, groeide de partij binnen anderhalf jaar van 2000 naar meer dan 20.000 leden. Daarmee waren ze groter dan de Zweden democraten, de volks- en de milieupartij. Maar bij de landelijke verkiezingen van 2014 liep het FI, met 3 procent van de stemmen, toch een eerste regeringszetel mis. Het FI werd de grootste partij ooit zonder zetel in het parlement.

 

Meer geluk hadden de feministen tijdens de Europese parlementsverkiezingen in datzelfde jaar, waar ze een mandaat in de wacht sleepte voor de eerste Europarlementariër met een Roma-achtergrond. In Zweden wordt de FI met zesentwintig zetels vertegenwoordigd in dertien gemeentes, waaronder Stockholm, Gotenburg en Malmö.

 

Christian Christensen, onderzoeker aan de universiteit van Stockholm, vergelijkt de positie van de feministische partijen met die van de milieupartijen in de jaren ’70 en ’80. Net als het FI kwamen die voort uit verschillende groeperingen, ook de milieupartijen werden destijds weggezet als obscure nichepartijen. Christensen: “Het milieu was geen politiek vraagstuk, eerder een hobby, iets waarmee je je bezighield in het weekend.” Inmiddels is natuurbehoud niet meer weg te denken van de nationale agenda.

 

“Het FI heeft het feminisme geïntroduceerd in het algemene politieke debat”, zegt Christensen. Feminisme is in Scandinavië niet meer omgeven met de controverse die het nog in veel andere landen heeft. “Ik heb in zowel de VS als het Verenigd Koninkrijk gewoond”, vertelt Christensen, “en in die landen wordt feminisme nog beschouwd als manhatend en separatistisch”.

 

Het heeft jaren geduurd eer feminisme hier de vanzelfsprekendheid kreeg die het nu heeft. Maar in de tussentijd werden politici genoodzaakt zich in te lezen in de materie. Nu staat seksegelijkheid op het programma van elke grote partij en wordt Zweden bestierd door ’s werelds ‘eerste feministische regering’, zoals die zichzelf gedoopt heeft. Dit houdt in dat ‘gendergelijkheid centraal staat in onze beleidsvoering’. “Een paar jaar geleden”, zegt Schyman, “hield niemand dat nog voor mogelijk”.

 

Waarom vindt het feminisme hier een vruchtbaarder bodem dan elders? Christensen wijst vooral op de sterke, sociaaldemocratische traditie en het gelijkheidsbeginsel dat hiermee samenhangt. Schyman voegt daar aan toe dat politieke partijen in Zweden hun wortels hebben in volksbewegingen en niet in een elite zoals bijvoorbeeld het geval is in het Verenigd Koninkrijk. Schyman: “Het uitgangspunt is dat iedereen, met welke achtergrond dan ook, de politieke arena kan betreden.”

 

Het FI noemt zichzelf nadrukkelijk geen vrouwenpartij, maar een partij voor gelijkheid en ‘intersectionaliteit’ of kruispuntdenken: de overtuiging dat de verschillende gedaantes van discriminatie en onderdrukking niet los van elkaar te zien zijn. De partij vertegenwoordigt ondervertegenwoordigden: dat zijn vrouwen, maar bijvoorbeeld ook Zweden met een migrantenachtergrond, mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking, LHBT’ers.

 

Dat maakt de potentiële kiezerspoel groter, maar de boodschap ook complexer, zegt Sofie Blombäck, politicoloog aan de Zweedse Mittuniversitet. “Een kleine feministenpartij in Groot-Brittannië strijdt bijvoorbeeld alleen voor gelijke salarissen. Dat is misschien beperkt, het is wel concreet. Je weet precies waarvoor je stemt.”

 

Het FI is geen zogeheten ‘one-issue’-partij. Het zwaartepunt ligt bij feminisme en gelijkheid, maar op hun partijprogramma staat het hele spectrum aan politieke thema’s: veiligheid, de welvaartsstaat, klimaatverandering, het asielbeleid, ouderenzorg, huisvesting. De agenda van de feministen vertoont veel overlap met de linkse partij en de milieupartij.

 

En ook dat – linkse – mes kan bij de parlementsverkiezingen later dit jaar van twee kanten snijden. In 2014, zegt Blombäck, vielen de FI-stemmers uiteen in twee groepen. Je had de ‘hardcore feministen’ en de meer generieke linkse kiezer. Die tweede groep leek vooral strategisch te stemmen: bij welke partij heeft mijn stem het meeste kans een rechtse regering te blokkeren?

 

Voor een plek in het parlement moet een partij tenminste 4 procent van de kiezers aan zich binden. Op dit moment schommelt het FI rond de 2 procent in de peilingen. “Ze moeten toch zeker de 3-procent-grens halen willen ze de strategische stemmers overtuigen”, zegt Blombäck. “De milieupartij staat er niet best voor in de peilingen en zal hard z’n best doen geen kiezers aan de feministen te verliezen.” Toch kan het volgens Blombäck nog alle kanten opgaan. Vier jaar geleden groeide het FI tussen februari en juni in de peilingen van 1 naar 3 procent. Zo bezien zou van 2 naar 4 procent ook moeten kunnen.

 

Voor de kleine partijen die niet meedoen aan de verkiezingsdebatten is media-aandacht essentieel. Echter; de invloed daarop is beperkt. Wat helpt zijn een paar bekende namen op de kieslijst, zoals de voormalig politiechef van Stockholm en een veelbesproken activist. Bekende geldschieters helpen ook, zoals Abba-liedjesschrijver Benny Andersson en Amerikaans popartiest Pharrell Williams. Af en toe een lekker ludieke stunt is ook niet weg. Zo zette Schyman een paar jaar terug de fik in 100 duizend kroon, zo’n 10 duizend euro – het bedrag dat de mannelijke bevolking van Zweden elke minuut meer verdient dan de vrouwelijke, aldus de partij.

 

Volgens Blombäck heeft, opmerkelijk genoeg, de #MeToo-beweging nauwelijks iets voor de populariteit van het FI gedaan. Vanuit hun eigen achterban kregen ze de kritiek te weinig van zich te hebben laten horen. Schymans weerwoord was dat de partij al jaren aandacht vraagt voor wat nu met de #MeToo-campagne is aangestipt, maar dat de FI een – toch trieste – aanleiding als deze niet wil misbruiken om zichzelf eens goed te profileren. Volgens Blombäck zijn ze wel degelijk op de discussie ingegaan, maar heeft hun stem zelden verder gereikt dan hun eigen feministische kanalen. De nationale media hebben het FI nauwelijks opgepikt.

 

Schyman zegt er alle vertrouwen in te hebben dat de feministen dit jaar eindelijk de riksdag betreden. Behalve dat die uitkomst nog verre van uitgemaakt is, staan ook niet alle aanhangers te springen om een zetel. De feministenpartij, hebben verschillende leden laten blijken, heeft haar bestaan te danken aan haar activistische oorsprong. En zij vrezen: bij toetreding tot het parlement is het met dat activisme snel gedaan.