DiaryMijn artikelen

Zweedse overheid: Lap je oude spullen op

Uit: Trouw (20/01/2017)

De Zweedse minister voor consumentenzaken roept zijn volk op minder nieuw te kopen en meer te repareren. En dat in het consumptieparadijs van de Ikea’s en H&M’s.

Doorgaans moedigt een overheid haar burgers aan lekker veel geld over de balk te smijten. Lang leve de koopkracht! Een stimulans voor de economie! Meer belastinginkomsten! Zo niet in Zweden. Daar, in het consumptieparadijs van de Ikea’s en H&M’s, waar je voor een appel en een ei een stapel nieuwe kleren of een hele uitzet koopt, roept de regering op tot matiging. Het moest eens afgelopen zijn met die koopgekte. Want: het is onhoudbaar. Grond- stoffen die opraken, broeikasgassen die de lucht in worden gepompt, overvloedig waterverbruik. De doembeelden zijn iedereen bekend.

Maar hoe breng je een koopgrage bevolking tot inkeer?

Simpel, denkt de Zweedse minister voor financiële markten en consumentenzaken Per Bolund: met een belastingkorting. De politicus van de Groene Partij presenteerde afgelopen jaar een wetsvoorstel dat op het eerste gezicht lijkt in te druisen tegen zijn verantwoordelijkheid voor de ‘gestage economische ontwikkeling’ van zijn land.

Bolund bestrijdt de wegwerpcultuur door de Zweden aan te zetten tot het oplappen van hun oude spul. Sinds 1 januari is de belasting over reparaties gehalveerd. Een fietsenmaker of kledingreparateur hoeft nog maar 12 procent in plaats van 25 procent van zijn in- komsten aan de belasting af te dragen en ook arbeidskosten voor reparaties aan huis, van bijvoorbeeld witgoed, zijn gekort. Het idee: onderhoud vermindert de vraag naar nieuw.

“De meeste beschadigingen in en om het huis zijn makkelijk verholpen”, zegt Bolund. “Neem een koelkast. Die wordt zo bij het grofvuil gezet, alleen omdat het deurtje niet goed sluit. Met een nieuwe deurrubber kan het hele apparaat nog jaren mee.”

“Het zal je nog verbazen”, vertelt de minister, “hoe een kleine prijs- wijziging een hele aardverschuiving teweegbrengt”. Zo zag Bolund dat door een tolheffing in Stockholm van nog geen 20 kronen (2 euro) het gedrag van autobezitters totaal omsloeg. Hij wil maar zeggen: misschien is het dichten van een gat in je spijkerbroek met de nieuwe wet maar een paar euro goedkoper, toch kan die korting net het verschil maken tussen een bezoek aan kleermaker en warenhuis.

De belastingen die de staatskas met de nieuwe regeling misloopt, zijn geschat op ruim 50 miljoen euro. “Maar daar gáát het toch niet om. Het gaat erom dat we ons land milieubewust regeren. Zweden steunt de duurzame ontwikkelingsdoelen (van de Verenigde Naties, red.), en verantwoorde consumptie en productie hoort daarbij. Dus pleiten we voor een deeleconomie, voor hergebruik, voor de toepassing van hernieuwbare grondstoffen, en nu dus ook voor ouderwets herstelwerk.”

Extra banen voor reparateurs

Voor zover de minister weet, is zijn reparatiewet de eerste in z’n soort. De wereld kijkt over Bolunds schouders mee: interesse komt uit alle hoeken, van Italië tot China en Zimbabwe. “Zoveel landen moeten actie ondernemen, maar weten niet waar te beginnen. Op dit vlak zijn wij nu pioniers. Als het beleid goed uitpakt, zijn er vast anderen die volgen.”

De minister verwacht niet alleen milieuwinst. Logischerwijs leidt een toename in reparaties ook tot een groeiende vraag naar reparateurs. De arbeidsmarkt voor deze vakmensen is al jarenlang aan het slinken. Mogelijk wordt dat proces nu teruggedraaid. Er zullen meer handen nodig zijn bij rijwielhandels, schoenmakers, naaiateliers, witgoedspecialisten. En, zegt Bolund: het zijn allemaal banen dicht bij huis, terwijl de aankoop van nieuwe jeans vooral lopende- bandwerk in het buitenland creëert.

Fietsenmaker Karlsson uit Gotenburg houdt zijn oren en ogen alvast open. Op dit moment heeft hij één werknemer in dienst, maar de meeste maanden van het jaar zou hij er zeker anderhalf kunnen gebruiken. Hij verwacht dat dit nog meer wordt, met de reparatiewet van Bolund.

“Voor kleine ondernemers als ik is dit nieuws geweldig. Het wordt makkelijker om een extra kracht aan te nemen, maar ook om kleiner herstelwerk uit te voeren. Voorheen moesten we klanten voor klussen van minder dan 20 euro wegsturen, omdat we er zo goed als niks aan overhielden. Nu gaan we in op elk verzoek, ook als ie- mand alleen zijn remblokken wil laten vervangen voor een tientje.”

En de grote Zweedse winkelketens? Die zijn vast minder enthousiast over de oplapoproep. Maar volgens Bolund was hun reactie heel sportief. “Bedrijven realiseren zich dat ook zij een belangrijke bijdrage hebben te leveren aan circulaire consumptiepatronen. Ze willen verantwoordelijkheid uitstralen naar hun klanten, dus gaan ze op zoek naar betere productiemethoden en nieuwe winstmodellen. Steeds meer detailhandelaars gebruiken bijvoorbeeld gerecyclede stoffen, of gaan diensten aanbieden in plaats van alleen spullen.”

Ook de grootste kan niet achterblijven. Een reparatieservice ont- breekt nog, moet de Zweedse Ikea-manager Sara Paulsson toegeven. Maar ze wil best verklappen dat de meubelgigant vanaf eind februari doe-het-zelf-workshops gaat aanbieden, voor de handige klanten, of de klanten die dat willen worden. Daar leren deelnemers hoe ze zelf hun kapotte Billy opkalefateren, en hoe ze met een beetje fantasie iets heel nieuws kunnen toveren van een oude Hemnes-kast of Skogsta-kruk.

Te weinig consumenten weten dat Ikea losse onderdelen aanbiedt. Omdat, zegt Paulsson, “ongelukjes nu eenmaal makkelijk gebeuren”. De eerste ingeving na zo’n ongeluk is: even op en neer voor een nieuw bouwpakket, maar je kan ook vragen om enkel een reservebout.

Natuurlijk is Ikea erop uit veel producten te verkopen. “Elke levensfase vraagt om een andere huisraad. Kinderen worden groter, je verhuist naar een nieuw appartement.” Het meubilair dat bij je oude leven hoort, kun je dan wel weer via de Ikea-website slijten. Zoek in de webwinkel naar een nieuwe sofa, en je stuit ook op het tweedehandsje van de buren.

“Een circulaire economie is noodzakelijk voor Ikea’s voortbestaan. Het is simpel: vroeg of laat zijn we door ons materiaal heen. Om dat voor te zijn, moeten we andere vormen van bedrijfsvoering verkennen. Wie weet hoort daar binnenkort een reparatieservice bij.”